De Jonkheid van toen

Een stukje geschiedenis

1727: De eerste tekenen

Op 25 april 1727 gelastte de schout van Geleen (Leopold Duijcker) de gerechtsbode, de volgende mededeling voor de eerstvolgende zondag te publiceren: "Alsoo door de jonckheijt bedreven worden differente inconvenientien, schaede, crakeel ende ongeregtheden door het setten der Meijen op ende omtrent de huijsen der inwoonderen, soo wort its desen verboden aen alle personen van gheen Meijen testellen op de daecken noch te aen de huijsen der innegesetenen op de poene van drij goltguldens. Mitsgaeders oock dat iemant van de herbergiers ende biertappers sich en verstoute te permitteren in hunne huijsen eenige soorte van instrumenten, het zij viool, bass ofte anderssints op de poene van ses goltguldens voor ieder reijse incurreren ende ider van de gasten hebbende gedanst naer de voors instrumenten voor ider contraventie drij goltguldens."

 

Uit de voorgaande tekst kan men zich een beeld vormen van hoe het er tijdens zo'n meifeest aan toe trachtte te gaan. Het is opvallend dat het planten van de grote meiboom niet wordt genoemd. Het zou kunnen zijn dat die toen nog niet werd geplant in Geleen, of dat de planting geen bron was van overlast. Dit laatste is echter niet aannemelijk, omdat de schout nogal rigoureus alles verbood, wat maar enigszins aanleiding tot ongeregeldheden kon geven.

 

Schrijnemakers schrijft dat volgens oeroud gebruik een meiboom werd geplant. Daarvoor werd door de jonkheid in het Danikerbos (eerder wellicht in het Graetbos) een boom "gekaapt". Bovendien vertelt hij, dat de boom, behalve bij de kerkingang, verschillende keren bij de dorpsburg (Wilhelminaplein) of op de Pesch werd geplaatst. In 1858 verscheen een boek van de hand van Pieter Ecrevisse met als titel "Het meilief van Geleen" Het is juist dit boek dat de Geleense meifeesten internationale bekendheid heeft gegeven. Het is zelfs in het Frans vertaald. Dit boek gaat ook dieper in op de meiviering, zoals die vroeger in Geleen plaatsvond. Hoewel het hier om een novelle gaat, gaat Op den Kamp er van uit dat de beschrijving van het meifeest, zoals dat van 1813, betrouwbaar is.

 

In de nacht van 30 april op 1 mei kwamen de ongehuwde mannen van Geleen bijeen op de "Pletsch". Men koos uit hun midden een meikoning. Samen met de twee oudste leden en een secretaris onderzocht hij of de jonkheid vrij was van alle "vlek". Zodra dit was bevestigd, begon het koppelen. De jongens werden gekoppeld aan de meisjes, die dan meilieven genoemd werden. Voor de volledigheid dient vermeld te worden, dat de voorkeur van de jongens van tevoren bekend was en dat daar ook rekening mee gehouden werd. Daarna trokken de jongemannen erop uit om bij hun meilief een denne- of bloementak aan of op het huis te steken. 's Zondags kwamen de koppels bijeen in de herberg, waar dan het "vriejsjpeel" (dansfeest) werd gehouden.

Russell en Welters schrijven respectievelijk in 1860 en 1877 dat in de eerste meinacht de huwbare meisjes werden verdeeld onder de jongens van het dorp. Het meisje dat werd verkozen door de kapitein van de jonkheid, werd meikoningin van dat jaar.

 

Waarschijnlijk door het feit dat de uitvoering rond Vastenavond plaatsvond, werd de aandacht van de toen nog zeer jonge carnavalsvereniging de Uule hierdoor getrokken. Zij besloten op hun vergadering van 3 maart 1938 het oude gebruik van de meifeesten weer nieuw leven in te blazen. Met name Berthol Pfennings, voorzitter van de Uule en caféhouder, maakte zich hiervoor sterk. In allerijl werd een programma in elkaar gezet, dat er als volgt uit zag:

op vrijdag 6 mei gingen de jongens de boom kappen, waarna hij door de meisjes gesierd werd. De volgende dag werd hij in de Danikerstraat gehaald waarna men een optocht door oud-Geleen hield. De mei-den werd getrokken door twee paarden en werd verder begeleid door de ruiterclub, een trommelkorps, de carnavalsvereniging en uiteraard de jonkheid. Op het Wilhelminaplein (hoek Peschstraat-Pieterstraat) werd de boom geplant "op een open terrein tussen Maessen en Rijs". Deckers voerde nog een spectaculair nummer op, toen hij langs de boom omhoog klom om de touwen los te maken. Pfennings wees er in zijn toespraak op dat na vijftig jaar een oud gebruik weer in ere was hersteld. Na bekendmaking van de meikoningin (N. Boesten) en meikoning (J. Damoiseaux) klonk het Limburgs volkslied (zie foto).

1954 De Schutterij neemt het stokje over

De Schutterij was van plan, om in 1954 de feesten groots op te zetten. Ze moesten een geheel eigen gezicht krijgen en tot ver in de omstreken faam verwerven. Dit betekende, dat er veel werk verzet moest worden, hetgeen grotendeels op de schouders van de schutters terechtkwam. Op 1 mei 1954 werden de feesten ingezet met het ophalen van de mei-den. Voor het vervoeren van de boom werd een span paarden en een malle-jan gebruikt. Midden op het plein van het miniatuurdorp werd de boom rechtgezet. Enige hilariteit ontstond, toen het touw brak waarmee de mei-den werd rechtgetrokken, zodat een tiental jongelui als een kluwen tussen de toeschouwers rolde.

De tweede dag (zondag, 2 mei) kende een druk programma. Het eerste onderdeel was het koningsvogelschieten van de Schutterij. Omwille van de meifeesten had men dit gebruik van september (kermismaandag) verplaatst naar deze datum. De nieuwe koning, W. Janssen, werd in optocht naar het miniatuur oud-Geleen gevoerd, waar hij door de gravin Huyn de versierselen omgehangen kreeg, nadat de drossaard de reglementen had voorgelezen. Terwijl de tamboers een roffel sloegen, steeg de vlag van de schutterij naar de top en plaatste de koning er zijn voet op, waarmee hij als koning werd erkend. Voordat de receptie van de meikoningin en de schutterskoning in het gelegenheidsraadshuis begon, gaven Sloveense en Ambonese dansgroepen een demonstratie van hun kunnen.

 

Medewerking aan deze bijzondere middag werd verder verleend door de Marlottekapel uit Sittard, de Flaarisse de Haverkapel uit Munstergeleen, de harmonie Sint-Caecilia 1866 en het gemengd zangkoor Zanglust. Al deze groepen hadden ook al meegedaan aan de optocht van de schutterswei naar het feestterrein.

1957: het mei-denfeest in de heerlijkheid Geleen

De meiviering van 1957 zou in het teken staan van het vierde eeuwfeest van de heerlijkheid Geleen. Hoewel deze aankondiging heel wat doet vermoeden, was er inhoudelijk weinig verschil met de feesten van vorige jaren. De mei-den werd op zaterdagavond geplant, waarna er een cabaretavond was met diverse Limburgse artiesten. Aan het eind van de avond werden Henny Maessen tot meikoningin en Hub Janssen tot meikoning uitgeroepen. Ook werden er een twintigtal meikoppels geformeerd. Op zondag, 12 mei lukte het de toenmalige burgemeester Van Banning, als erecommandant, de vogel af te schieten van de schutterij. Hij werd op het feestterrein als schutterskoning op grootse wijze door de meikoningin gehuldigd. Rond 17.00 uur vertrok de inmiddels traditionele parade met de grafelijke familie Huyn en "een afgezant van koning Philips II van Spanje", begeleid door diverse muziekgezelschappen en dansgroepen. Bij terugkomst op het feestterrein werd een kort spel opgevoerd over de verheffing tot heerlijkheid van Geleen en Spaubeek. Het werd een fleurig spel in historische kostuums.

 

Het waren in 1959 dan ook hoofdzakelijk de leden van de schutterij zelf, die voor de oprichting van de den moesten zorgen. Een meikoning of -koningin werd niet meer uitgeroepen, terwijl men het samenstellen van meikoppels helemaal kon vergeten. Een voorlopig laatste stuiptrekking kende de viering, toen in 1961 de mei-den door enkele jongeren op de binnenplaats van het Hubertushuis werd opgericht. Dit gebeurde onder auspiciën van de schutterij en de carnavalsvereniging de Uule. Naast een meibal werd dat jaar ook een ballonnenwedstrijd georganiseerd voor de jeugd.

1982 Nieuwe levensadem

Het zou tot 1982 duren voordat er weer activiteiten op dit gebied ontplooid werden. Op initiatief van de toen opgerichte Stichting Torenfeesten en de heemkundevereniging Geleen, werd contact opgenomen met de in de Boew (Hubertushuis) verenigde jongeren. Zij bleken er wel iets voor te voelen om mee te werken aan het 'eerherstel' van de mei-denevenementen. De firma Kleinjans stelde een oude houtwagen ter beschikking om de mei-den te vervoeren. Ook de Oud-Geleense harmonie en uiteraard de schutterij namen deel aan het binnenhalen van de boom, die op 1 mei geplant zou worden. En passant werd op de hoek Oranjelaan-Jodenstraat een kapelletje ingewijd. In de stromende regen werd getracht de mei-den recht te zetten. Daarbij bleek, het tevoren gegraven gat nabij de kerk, veel te ondiep. Een meibal of andere festiviteit werd in die tijd (nog) niet georganiseerd rond de planting.

De drie daarop volgende jaren werd de boom geplant op het Brouwersplein, waar meer ruimte voorhanden was. Ook in deze jaren werden er geen verdere activiteiten ontplooid, al groeide de Jonkheid uit tot een goed georganiseerde vereniging die door het houden van allerlei acties wat meer financiële middelen trachtte te krijgen. Hiervan werd o.a. de houtwagen opgeknapt en een eigen tenue aangeschaft.

1986 in de put

In 1986 werd de mei-den voor het eerst in het centrum van Oud-Geleen geplant in een speciaal daarvoor ontworpen koker. Ook nu werd, zoals vanaf 1982 gebruikelijk was, de den op de eerste zaterdag van mei 's morgens om 10.00 uur in het Danikerbos gekapt. Op verzoek van de gemeente Geleen trok men met de 23 meter lange boom door het stadscentrum. Zes forse trekpaarden trokken het gevaarte. Het hele span was echter te lang en in een van de bochten raakte de boom dan ook een verkeerslicht en viel van de wagen. Een uur lang was het drukke zaterdagmiddagverkeer geblokkeerd. Dit hield verder in, dat het talrijke in Oud-Geleen aanwezige publiek langer moest wachten. Onder hen bevonden zich ook burgemeester Lurvink van Geleen, burgemeester Tonnaer van Sittard en diverse wethouders en deputé Mastenbroek. Dat jaar werd ook voor het eerst weer een meibal gehouden: in het Hubertushuis.

Waarschijnlijk zullen de meifeesten in Oud-Geleen nooit meer zo gevierd worden, als in de vroegere eeuwen het geval was. Het is echter wel te hopen dat de aard van deze zo mooie traditie, tot in lengte van jaren zal blijven voortbestaan. Diverse meikoppels, die tijdens deze feesten zijn geformeerd, zijn later met elkaar in het huwelijk getreden, hetgeen wellicht toch een teken is, dat de mei-den een goed vruchtbaarheidssymbool is.

Bovenstaande historische beschrijving is tot stand gekomen met behulp van onderstaande bron:

Hermans, F. & Hoogenboom, A. (1987). Oorsprong en geschiedenis van 350 jaar schutterswezen in Geleen.

Naar de activiteitenagenda